4.3 Prioriteiten van de Vlaamse Wooninspectie
De Vlaamse Wooninspectie heeft een tweeledige taak. Enerzijds is er het strafrechtelijk optreden tegen de meest ernstige vormen van krotverhuur, anderzijds is er het streven naar herstel. De strafbaarstelling van artikel 3.34 en 3.35 van de Vlaamse Codex Wonen is zeer breed. Hetzelfde geldt voor het daderschap. Iedereen die op welke manier dan ook meewerkt aan het misdrijf of er voordeel bij heeft is in principe strafbaar. Omdat strafrechtelijke handhaving in principe geldt als laatste remedie of voorbehouden is voor de ernstigste gevallen (top van de woningkwaliteitspiramide), werkt de Vlaamse Wooninspectie als sinds haar oprichting in 2001 met prioriteiten. Doorheen de jaren werden die prioriteiten geëvalueerd en bijgestuurd. Dat leidde tot onderstaande prioriteiten, die gelden sinds 1 januari 2019. U vindt ze ook op www.vlaanderen.be/lokaal-woonbeleid/vlaamse-beleidsprioriteiten/beleidsprioriteit-2-de-gemeente-werkt-aan-de-kwaliteit-van-het-woningpatrimonium-en-de-woonomgeving/de-strafrechtelijke-procedure-van-de-vlaamse-wooninspectie in het document 'prioriteiten van de Vlaamse wooninspectie'.
Die prioriteiten zijn ook meegedeeld aan de parketten. Als de wooninspecteur een herstelvordering indient bij het parket zal dat per definitie over een ernstig dossier gaan dat voor de Vlaamse Wooninspectie prioritair is. Gezien de doelstelling, het aanpakken van de meest ernstige vormen van krotverhuur, is dat noodzakelijk. Parketten hebben immers ook een beperkte capaciteit zodat het indienen van niet prioritaire dossiers tot veel seponering zou leiden.
4.3.1 Wat zijn de prioriteiten?
Ongeschikte en onbewoonbare woningen die verder verhuurd blijven of opnieuw verhuurd worden
Een van de kenmerken van de Vlaamse Wooninspectie is dat zij ondersteunend kan werken naast de administratieve procedure. Een strafrechtelijke aanpak is gerechtvaardigd wanneer de administratieve procedure niet het gewenste resultaat oplevert. Theoretisch komen alle dossiers met een besluit ongeschiktheid en eventueel onbewoonbaarheid in aanmerking als er nog bewoning is door verhuur of terbeschikkingstelling. In de praktijk is het strafrechtelijk aanpakken van al deze gevallen niet steeds aangewezen of mogelijk. Daarom is er voor de gemeenten en IGS’en een richtlijn om daar zo adequaat mogelijk mee om te gaan.
Woningen met ernstige veiligheids- of gezondheidsrisico’s
In het kader van de aanpak van de meest ernstige gevallen vormt deze categorie van woningen een prioriteit voor de Vlaamse Wooninspectie. De sociale situatie van de bewoner is op zich zelden een doorslaggevende reden voor een onderzoek ter plaatse. Ook voor het parket is dat niet doorslaggevend. Als een bewoner zich in een precaire sociale toestand bevindt wordt dat wel extra benadrukt in het proces-verbaal. Het uitgangspunt is altijd de slechte woningkwaliteit. Bij twijfel in bepaalde gevallen zal de wooninspecteur toch ter plaatse gaan. Uit interne analyse bleek wel dat in bepaalde situaties vaak ernstige woningkwaliteitsproblemen opduiken. Zij worden dan ook als subcategorie in de prioriteiten opgenomen.
Opmerking:
Het gaat hier niet enkel om onbewoonbare woningen. Ernstig ongeschikte woningen komen ook in aanmerking. Het is niet noodzakelijk dat eerst de administratieve procedure is doorlopen. Ernstige gevallen zijn strafwaardig en kunnen ook onmiddellijk aan de Vlaamse Wooninspectie worden doorgegeven. Het opstarten van een strafrechtelijk traject verhindert niet dat de administratieve procedure gelijktijdig kan lopen.
Constructies niet voor bewoning bestemd
Artikel 3.35 van de Vlaamse Codex Wonen stelt het verhuren, ter beschikking stellen en te huur stellen van constructies die niet voor bewoning zijn bestemd strafbaar. Voor die constructies is geen administratieve procedure voorzien omdat het hier niet over een woning in de zin van de Vlaamse Codex Wonen gaat. Dergelijke constructies moeten gebreken vertonen die een veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden. Of de basisnutsvoorzieningen zoals elektriciteit, sanitair, kookgelegenheid en verwarmingsmogelijkheid ontbreken of functioneren niet behoorlijk. De effectieve inrichting primeert steeds op de stedenbouwkundige bestemming. Veel constructies zijn effectief ingericht als woning en worden ook als woning beoordeeld. Een voorbeeld van dergelijke vorm van huisvesting is de loods met louter slaapvertrekken, zonder de nodige sanitaire installaties. Er wordt geen technisch verslag opgemaakt, maar wel een uitgebreide beschrijving van onder meer de .veiligheids- en gezondheidsrisico’s.
Wijziging aantal woongelegenheden
Het wijzigen van het aantal woongelegenheden zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning is een inbreuk op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Aangezien de voorafgaande controle door de lokale overheid op de bouwplannen ontbreekt, is de kans groter dat er woonentiteiten worden ingericht met structurele gebreken. In woningen die zonder vergunning zijn opgedeeld in kamers worden ook vaak bewoners aangetroffen die zich in een precaire sociale toestand bevinden.
Seriële verhuurders
De ingesteldheid van de overtreder kan doorslaggevend zijn om ter plaatse een controle uit te voeren. Recidive of seriële verhuur is een element dat zwaarder weegt bij de beoordeling van het dossier. Ook het parket hecht daar veel belang aan. Seriële verhuur kan voorkomen in verschillende vormen. Recidive na meermaals te zijn geverbaliseerd of zelfs na een eerdere strafrechtelijke veroordeling is daar een aspect van. Daarnaast is het aantal panden of de grootte (meerdere entiteiten) ervan ook een uiting van seriële verhuur. De slechte woningkwaliteit in dergelijke panden heeft een grotere impact op de leefbaarheid in bepaalde buurten. Daarnaast is een georganiseerde vorm van krotverhuur uit winstbejag, door vennootschappen of groepen verhuurders die onderling panden doorverkopen of ruilen, in de regelgeving opgenomen als verzwarende omstandigheid van het misdrijf. De proactieve opsporing naar dergelijke misdrijven is tijdsintensief. De overtreders in kwestie zijn vaak hardleers en handelen uit winstbejag.
Type gebreken
Vaak is de ernst van de gebreken op zich voldoende om ter plaatste te gaan. Dat kan bijvoorbeeld na meldingen van wijkinspecteurs, sociale inspectie, gemeenten, enz., waarbij de ernst van de gebreken meteen duidelijk is. De melder geeft een opsomming of beschrijving van de situatie ter plaatse, eventueel gestaafd met fotomateriaal, waardoor de wooninspecteur over voldoende informatie beschikt om een controle ter plaatse uit te voeren.
Optreden op vraag van gerechtelijke instanties
Vanuit zijn hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, moet de wooninspecteur ook rechtstreeks opdrachten van de procureur des Konings uitvoeren, in principe ongeacht de ernst van de feiten. In de praktijk zal de wooninspecteur in gevallen waar weinig gebreken te verwachten zijn in overleg met het parket voorstellen om die dossiers administratief te laten afhandelen.
Gecoördineerde acties/aanpak
Het gaat hier om acties met een of meer andere partners, zoals inspectiediensten, federale of lokale politie, gemeentelijke diensten,… De reden voor de actie kan zeer verschillend zijn. Vaak hangt de slechte woningkwaliteit samen met andere misdrijven op het vlak van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, milieu, sociale wetgeving, mensenhandel, prostitutie. Door al die problemen globaal aan te pakken in een gezamenlijke actie kan men ook vermijden dat een overtreder de sporen van andere misdrijven kan uitwissen na een eerste afzonderlijke controle door een andere instantie.
structurele gecoördineerde aanpak
Het gaat om samenwerkingsprojecten tussen verschillende diensten met periodieke acties, vaak in dezelfde samenstellingen. Het kan ook gaan om controles waarbij de Vlaamse Wooninspectie fungeert als sluitstuk van een duidelijke (inter)gemeentelijke thematische aanpak op het vlak van woningkwaliteit, als gevolg van duidelijke afspraken tussen beide partijen.
ad hoc gecoördineerde aanpak
Het valt ook voor dat bepaalde acties eenmalig gebeuren. Acties met bijvoorbeeld RSZ-inspectie zijn vaak dossiergebonden, maar wel noodzakelijk om de problematiek in haar geheel te kunnen aanpakken. Evengoed kan het een samenwerking zijn met de gemeente voor een specifiek pand.
4.3.2 Rol van de gemeente?
Bij de verhuring van een ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woning is de gemeente al betrokken via de administratieve procedure. Ook al is de administratieve procedure in deze gevallen uitgeput, de gemeente kan wel nuttige input leveren. De eerder al vermelde richtlijn kan hier²bij een goede leidraad zijn.
De Vlaamse Wooninspectie is immers wel op de hoogte van de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring, maar niet altijd van een eventuele verdere of nieuwe verhuur. Controle van het rijksregister op bewoning van dergelijke panden is zeer tijdsintensief en geeft ook niet altijd uitsluitsel. Bewoning is immers een feitelijke vaststelling waarbij een inschrijving (of het ontbreken ervan) in de bevolkingsregisters op zich niet doorslaggevend is.
Als de gemeente dergelijke woningen verder opvolgt en nieuwe inschrijvingen of vastgestelde bewoning signaleert kan die hardnekkige categorie van overtreders makkelijker en sneller worden aangepakt. Dergelijke melding kan gebeuren via het meldpunt woningkwaliteit, bevoegd voor uw provincie.
Als de Vlaamse Wooninspectie in actie komt wegens de ernst van de situatie, is de gemeente niet altijd van die situatie op de hoogte. Toch kan zij meewerken aan een goed strafrechtelijk dossier door op vraag van de wooninspecteur bepaalde relevante informatie te verstrekken, zoals bijvoorbeeld een overzicht van de bewonershistoriek of stedenbouwkundige informatie die noodzakelijk is voor de keuze van de gepaste herstelmaatregel.
Als een gemeente zelf dergelijk pand ontdekt kan ze dat uiteraard signaleren aan het meldpunt woningkwaliteit, eventueel na een eigen vooronderzoek om de ernst van de toestand in te schatten. Rechtstreeks de Vlaamse Wooninspectie contacteren is niet nodig aangezien het meldpunt uw signaal zal toetsen aan de prioriteiten.
Ook als de Wooninspectie optreedt op vraag van gerechtelijke instanties kan de gemeente helpen met nuttige informatie.